De balans vinden heeft altijd te maken met plussen en minnen, op welk vlak dan ook. Nu ben ik graag van de plussen en is mijn (longdrink)glas halfvol, toch zijn minnen niet uit het leven te bannen. En maar goed ook. Van de minnen weer plussen maken is een leerweg. Als er niets te leren valt, is er ook geen persoonlijke groei. Als vijftigplusser heb ik groei genoeg gekend en ben ik ondertussen van mening dat de balans vinden in jezelf, ook echt in jezelf zit. Dat de buitenwereld geen invloed op je hoeft te hebben, als jij dat niet toestaat. Een mooie theorie die de verantwoording bij jezelf legt. Meestal lukt mij dit. Soms ook niet. In dat laatste geval visualiseer ik mij als monnik, zittend op een steen, uitkijkend op een prachtig natuurgebied en in stilte met mijzelf. Want in mijn eentje in stilte, met monnikenwijsheid, is er niets, helemaal niets om mij druk over te maken en zijn mijn zorgen over morgen totaal overbodig.
Dat er een leven met zorgen zou komen, had ik als pubermeisje niet bedacht. Ik zag het leven door een roze bril. Verkering, trouwen en kinderen krijgen stond er op mijn lijstje en een baan was van ondergeschikt belang. In die tijd bestond parttime werken nog niet. Als ik moeder werd, zou ik stoppen met werken en dan lang en gelukkig leven. Dat bleek een sprookje. Op die leeftijd waren die dromen niet zo gek en ik zal de enige niet zijn geweest. Of mijn moeder dezelfde dromen had, kan ik haar niet meer vragen. Nu ik haar verhaal ik boekvorm aan het gieten ben, heb ik nog zoveel vragen. Helaas heeft de tijd ons ingehaald en moet ik het doen met herinneringen en wat zij mij nu af en toe via het universum influistert.
Het boek vertelt over het proces van mijn dementerende moeder. In een van de scenes is ze haar portemonnee vergeten als ze boodschappen doet:
… Hoe gaat het met je?’ Zou ze wat aan mij zien? Zie ik er anders uit vandaag? ‘Het gaat goed hoor’, antwoord ik snel en verander van onderwerp: ‘Wat een wind vandaag zeg. Ik werd wel moe van tegen de wind in fietsen.’ ‘Ja, het is geen zomer meer. Echt herfstweer dit’, zegt Petra terwijl ze de kip scant. ‘Dat is dan negen euro negentig.’ In mijn tas zie ik geen portemonnee. Jeetje. Hoe kan dat nou? Weer het bekende paniekgevoel. ‘Petra, ik heb geen portemonnee mee. Ik kan niet betalen’, zeg ik onrustig. ‘Rustig maar Franny. Ik schrijf het op. Betaal je de volgende keer maar. Dat is helemaal geen probleem.’ Petra schenkt mij een geruststellende glimlach. De pakken met kip doe ik in de tas …
Aan deze scene moest ik vanochtend denken in de auto op weg naar de supermarkt. Ik heb een kwartier gereden en ben bijna bij de Intermarché als ik mij bedenk dat ik mijn portemonnee heb vergeten. ‘Aah, ik ga toch niet mijn moeder achterna’, schiet het door mijn hoofd. Ze zullen bij de Intermarché niet zeggen dat ik de volgende keer wel mag betalen. Gelukkig heb ik geen stress, want ik heb de tijd mee. Bij de kassa pak ik mijn telefoon en betaal met Apple Pay. Wat had ik mijn moeder dit soort momenten gegund.
Reactie plaatsen
Reacties